Zijn kansspelovereenkomsten rechtsgeldig die tot stand zijn gekomen in strijd met de Wet op de Kansspelen?
- Etienne van Namen
- 12 jun 2024
- 4 minuten om te lezen
De Hoge Raad moet er aan te pas komen om deze vraag te beantwoorden, zo laat de rechtspraak weten.
Prejudiciële vragen over rechtsgeldigheid Kansspelovereenkomsten
In Nederland is kansspelaanbod verboden tenzij er een vergunning is verleend. De Nederlandse wetgeving betreft dus simpel gezegd verbodswetgeving. Voor online kansspelen was het tot 1 april 2021 niet mogelijk om een vergunning aan te vragen voor online kansspelen.
De Nederlandse consument wist echter al jaren (óók voordat er een vergund aanbod was in Nederland) zijn weg te vinden naar buitenlands vergund aanbod. Mede door de behoefte aan kansspelen (ook online) is de Wet op de Kansspelen aangepast, waarna het mogelijk werd om een vergunning aan te vragen in Nederland. Het was in die zin maatschappelijk breed geaccepteerd dat er deelgenomen kon worden aan online kansspelen, daarin bracht het ontbreken van een Nederlandse vergunning bij de aanbieders geen verschil. Alhoewel de wet strikt genomen werd overtreden vanwege het aanbod en het sluiten van kansspelovereenkomsten met aanbieders zonder vergunning, is het de vraag welke civielrechtelijke gevolgen dit heeft voor de kansspelovereenkomst zelf en of dit tot civielrechtelijke nietigheid moet leiden.
Recente ontwikkelingen
Er zijn recent drie uitspraken geweest op dit gebied, waar twee rechtbanken uit het oosten van het land (Overijssel[1] en Groningen[2] ) hebben geoordeeld dat een overtreding van artikel 1 van Wet op de Kansspelen leidt tot nietigheid van de civielrechtelijke overeenkomst.
Kort daarop volgde de uitspraak van de Rechtbank Zeeland West-Brabant, die juist oordeelde dat overtreding van de Wet op de Kansspelen niet leidt tot nietigheid van de kansspelovereenkomst. Kort gezegd oordeelde de rechtbank uit Breda dat voor zover artikel 1 lid 1 onder a Wet op de Kansspelen de strekking had om de geldigheid van rechtshandelingen tussen consumenten en de kansspelaanbieder aan te tasten, deze strekking inmiddels heeft verloren.
Enerzijds doordat de Wet al stamt uit 1964 en de wet dus niet voorzag in de mogelijkheid van een vergunning voor online aanbod van kansspelen en anderzijds omdat de Nederlandse overheid niet bestendig en eenduidig heeft gehandhaafd. Daarnaast werd er niet opgetreden tegen aanbieders die voldeden aan de zogenaamde handhavingscriteria. Tot slot heeft het Nederlandse parlement het wetsvoorstel Kansspelen op afstand aangenomen die in deze wijziging voorzag en dus het aanbod wel mogelijk zou maken. Deze wijziging voorzag dus in een praktische behoefte die al geruime tijd bestond in de Nederlandse maatschappij.
Tegenstrijdige uitspraken
De uitspraken van de verschillende rechtbanken, alhoewel daar nagenoeg dezelfde juridische argumenten zijn gevoerd, leiden dus tot verschillende juridische uitkomsten. De rechtspraak hinkt zo gezegd op twee gedachten. Er lopen momenteel nog diverse zaken bij de Nederlandse rechtbanken. In een voorlopig oordeel kwalificeren de rechtbank Amsterdam[3] en de rechtbank Noord-Holland[4] eveneens dat er sprake is van nietige overeenkomsten, maar toch twijfelen ook zij en stellen ze vragen aan de Hoge Raad.
Dit is mogelijk via het stellen van prejudiciële vragen. Zodra de Hoge Raad op deze juridische vragen heeft geantwoord, zal er duidelijkheid ontstaan hoe civielrechtelijk om te gaan met de kansspelovereenkomsten die zijn gesloten in strijd met de wet. Dit zal dus leiden tot meer uniforme rechtspraak op dit punt wat in onze optiek wenselijk is voor zowel de aanbieder, als voor de consument, zodat zij feitelijk weten waar ze aan toe zijn.
Prejudiciële vragen:
De vragen die aan de Hoge Raad zijn gesteld zijn de volgende:
Had de Wok aanvankelijk de strekking de geldigheid van daarmede strijdige rechtshandelingen aan te tasten?
Zo ja, is die strekking – na aanvankelijk aanwezig geweest te zijn –verloren gegaan onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen en/of gelet op het handhavingsbeleid van de Kansspelautoriteit?
Is een kansspelovereenkomst tussen een in Nederland verblijvende consument en een aanbieder van kansspelen op internet die geen vergunning heeft in de zin van de Wok een nietige overeenkomst in de zin van artikel 3:40 BW?
Maakt het voor de beantwoording van vraag 3 nog uit of de kansspelaanbieder (of een daaraan gelieerde entiteit) voldeed aan de prioriteringscriteria van de Kansspelautoriteit?
Indien het antwoord op vraag 3 bevestigend luidt, welke rechtsgevolgen heeft dat dan? Is een vordering tot terugbetaling van het geleden verlies op grond van onverschuldigde betaling toewijsbaar?
Gevolgen
De gevolgen van een dergelijke nietigheid zijn enorm en zorgen ook voor bijkomstige neveneffecten. Feitelijk zou het er op neer kunnen komen dat consumenten die een kansspelovereenkomst sluiten bij een aanbieder zonder vergunning, kunnen spelen zonder risico.
Mochten zij immers verliezen, kunnen zij de nietigheid van de overeenkomst afdwingen en hun verlies terugeisen. Dit zou het effect kunnen hebben dat spelers juist kansspelovereenkomsten gaan sluiten met aanbieders die niet beschikken over een vergunning. Daarmee zou een dergelijke civielrechtelijke kwalificatie juist afbreuk kunnen doen aan doelstellingen van de Wet op de Kansspelen (kanalisatie, het beschermen van de consument en voorkomen van criminaliteit). Zeker nu de strijd tussen legaal en illegaal kansspelaanbod heviger is opgelaaid dan ooit.
Heeft u vragen of wenst u ondersteuning, naar aanleiding van bovenstaand artikel, neem dan contact met ons op. Ons kantoor ondersteunt verschillende kansspelondernemingen (zowel land gebonden als online) bij de afhandeling van spelersclaims. Daarbij adviseren wij ook over strategische keuzes die u als ondernemer moet maken.
Comments